ECLI:NL:CRVB:2016:5145

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 november 2016
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
16/5397 WLZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak

Op 30 november 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 16/5397 WLZ-PV. De voorzieningenrechter, R.M. van Male, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Verzoekster, gevestigd te Genemuiden, had verzocht om een spoeduitspraak op principiële geschilpunten in de bodemprocedure. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de wens om snel een uitspraak te krijgen geen grond vormt voor het aannemen van een spoedeisend belang. De Raad benadrukte dat de mogelijkheid om een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen tijdens een hoger beroep niet bedoeld is om de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen of voorrang te geven op andere zaken. Dit is in lijn met de vaste rechtspraak van de Raad, zoals eerder vastgesteld in ECLI:NL:CRVB:2015:1332. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was voor bepalingen omtrent proceskosten en griffierecht. De beslissing is openbaar uitgesproken en vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

16/5397 WLZ-PV
Datum uitspraak: 30 november 2016
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening
Partijen:
[verzoekster] te Genemuiden (verzoekster)
Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. (Zorgkantoor)
Zitting hebben: R.M. van Male als voorzitter en J.P.A. Boersma en
N.R. Docter als leden
Griffier: M.S.E.S. Umans

BESLISSING

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek
om een voorlopige voorziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
Het verzoek om een voorlopige voorziening is gelegen in de wens van verzoekster om spoedig een uitspraak te krijgen op principiële geschilpunten in de bodemprocedure. Dit levert evenwel geen grond op om te oordelen dat sprake is van een spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter stelt in dit verband voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld CRvB 13 april 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:1332) de mogelijkheid om hangende (hoger) beroep een verzoek om een voorlopige voorziening te doen, niet is bedoeld om door middel van “kortsluiting” de behandeling van de hoofdzaak te bespoedigen en voorrang te geven op andere zaken.
Voor bepalingen omtrent proceskosten en griffierecht is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.S.E.S. Umans (getekend) R.M. van Male
Voor eensluidend afschrift
de griffier van de
Centrale Raad van Beroep

SS