Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek tot veroordeling van het Uwv tot vergoeding van gederfde wettelijke rente af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening van de WW-uitkering van appellante, die vanaf 27 februari 2012 een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidswet (WW). Appellante heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op 14 augustus 2014 geïnformeerd dat zij per 15 mei 2014 in Turkije verbleef. Het Uwv heeft daarop besloten de WW-uitkering van appellante te herzien vanaf 12 mei 2014 en heeft de onverschuldigd betaalde uitkering van € 2.603,88 teruggevorderd. Daarnaast is er een boete van € 1.310,- opgelegd omdat appellante te laat heeft gemeld dat zij naar Turkije was verhuisd.
Appellante heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar het Uwv heeft het bezwaar tegen de herziening ongegrond verklaard en de boete verlaagd naar € 330,-. De rechtbank Amsterdam heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarbij is overwogen dat appellante haar inlichtingenplicht heeft geschonden door het Uwv niet tijdig te informeren over haar verblijf in het buitenland.
In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat er dringende redenen zijn om af te zien van de terugvordering en de boete, omdat zij zelf de verhuizing heeft gemeld en een laag inkomen heeft. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de omstandigheden van appellante geen dringende redenen opleveren om van terugvordering af te zien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek tot vergoeding van gederfde wettelijke rente af. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep op 28 december 2016.