Uitspraak
20 april 2015, 14/1974 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
OVERWEGINGEN
25 oktober 2011 door appellant van een sms aan een collega dat hij nog een dag vrij neemt en niet komt. Hiervoor heeft appellant op 31 oktober 2011 een schriftelijke waarschuwing ontvangen, waarbij is opgemerkt dat een volgende keer een schriftelijke berisping zal volgen.
30 september 2013 tot en met 25 oktober 2013, en dat hij vanaf 30 september 2013 ongeoorloofd afwezig was. Bij besluit van 31 januari 2014 heeft werkgever het daartegen gerichte bezwaar van appellant ongegrond verklaard en het ontslagbesluit gehandhaafd. De voorzieningenrechter van de rechtbank heeft in de uitspraak van 24 april 2014 het beroep van appellant tegen dit besluit ongegrond verklaard, en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De Raad heeft in zijn uitspraak van 2 juli 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:2184) de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
24 september 2013 geen toestemming had gekregen voor zijn vakantie, en dat ook op grond van het contact op 30 september 2013 tussen appellant en [P.] duidelijk had moeten zijn dat hij geen toestemming had voor zijn vakantie.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van B. Dogan als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 december 2016.