Uitspraak
OVERWEGINGEN
.1.2. In verband met de oprichting van de Veiligheidsregio Groningen is de functie van appellant bij de gemeente Groningen per 1 januari 2014 komen te vervallen. Na een belangstellings-/sollicitatiegesprek en een assessment is appellant per 1 januari 2014 geplaatst als [naam functie C], schaal 6, in het team [naam team] bij de dienst [naam dienst] van de Veiligheidsregio Groningen.
.Bij de bedrijfsarts heeft hij laten weten dat de klachten werkgerelateerd zijn vanwege onduidelijkheden over bepaalde zaken
.De bedrijfsarts heeft geconcludeerd dat volgens de definitie in de STECR richtlijn arbeidsconflicten sprake is van een arbeidsconflict. Overeenkomstig zijn advies hebben op 1 en 3 juli 2014
,voorafgaand aan de terugkeer van appellant, gesprekken plaatsgevonden met een onafhankelijk bemiddelaar over de wijze waarop appellant zijn werkzaamheden zal hervatten. De gesprekken hadden een moeizaam verloop en zijn uitgemond in de formulering van een aantal dienstopdrachten ten aanzien van werktijd, werkinhoud, houding en gedrag, die zijn vastgelegd in een brief van 7 juli 2014. Daarbij is opgemerkt dat appellant met ingang van 5 augustus 2014 een maand de tijd krijgt om een duidelijke verbetering te laten zien. Indien verbetering uitblijft, behoort een ontslagprocedure nadrukkelijk tot de mogelijkheden. Na een vakantie heeft appellant per 5 augustus 2014 zijn werkzaamheden volledig hervat. Het functioneren van appellant is vervolgens bijna dagelijks geëvalueerd. Bovendien zijn wekelijks evaluatiegesprekken gevoerd, waarvan verslagen zijn opgemaakt.