ECLI:NL:CRVB:2016:5061
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- O.L.H.W.I. Korte
- A. Stehouwer
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de kostendelersnorm in het kader van bijstandsverlening en de uitzonderingen voor bloedverwanten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van de Participatiewet (PW) en was van mening dat de kostendelersnorm niet op hem van toepassing was, omdat hij een huurovereenkomst had met zijn zus, die een bloedverwant in de tweede graad is. De Raad oordeelde dat de kostendelersnorm wel degelijk van toepassing was, omdat de wetgever expliciet heeft bepaald dat bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad niet onder de uitzonderingen van de kostendelersnorm vallen, zelfs niet als er een commerciële huurovereenkomst is. De Raad bevestigde dat de wetgever met deze bepaling fraude wilde voorkomen en dat de nauwe familieband tussen appellant en zijn zus een zuiver zakelijke relatie uitsluit. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd door de Raad afgewezen, omdat er een objectieve rechtvaardiging voor het onderscheid tussen bloedverwanten en niet-bloedverwanten bestaat. De Raad concludeerde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarbij het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen.