ECLI:NL:CRVB:2016:503
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herhaalde aanvraag na eerdere beëindiging ZW-uitkering en de beoordeling van nieuwe feiten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die eerder een Ziektewet (ZW) uitkering ontving, had zijn uitkering zien beëindigen op 15 augustus 2012 na een beoordeling door het Uwv. Appellant had zich op 27 juni 2012 ziek gemeld, maar het Uwv concludeerde dat hij weer geschikt was voor zijn werk als postsorteerder. Na een nieuwe ziekmelding op 6 mei 2013, waarin appellant aangaf dat hij niet de juiste medische informatie had verstrekt tijdens eerdere onderzoeken, verzocht hij om herziening van het eerdere besluit. Het Uwv weigerde dit, stellende dat er geen nieuwe feiten waren die een herziening rechtvaardigden.
De rechtbank Gelderland verklaarde het beroep van appellant ongegrond, en oordeelde dat de nieuwe diagnose van slaapapneu geen nieuw feit was, omdat de klachten al eerder bekend waren. In hoger beroep herhaalde appellant dat de diagnose slaapapneusyndroom een nieuw feit was, maar het Uwv en de rechtbank bleven bij hun standpunt dat de eerdere besluiten geldig waren. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de nieuwe diagnostische interpretatie van reeds bekende feiten niet als een nieuw feit kan worden aangemerkt volgens artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeerde dat het Uwv bevoegd was om het verzoek om herziening af te wijzen en dat de eerdere besluitvorming voldoende was gemotiveerd.
De uitspraak benadrukt het belang van de beoordeling van medische feiten en omstandigheden in het kader van de Ziektewet en de voorwaarden waaronder een herziening van besluiten kan plaatsvinden. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de aangevallen uitspraak.