In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Maastricht. Appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. P.H.A. Brauer, had hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) die weigerden om terug te komen van eerdere besluiten met betrekking tot haar uitkeringen ingevolge de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) en de Ziektewet (ZW). De rechtbank had het beroep van appellante tegen het eerste bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard en het beroep tegen het tweede bestreden besluit ongegrond verklaard, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren die een heroverweging rechtvaardigden.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv in zijn besluiten geen rekening heeft gehouden met de nieuwe rapporten van psychiater D. Corstens en psycholoog T. Vaessen, die op 17 juni 2013 een diagnose stelden van zwakbegaafdheid en een persoonlijkheidsstoornis bij appellante. De Raad oordeelde dat de eerdere besluiten van het Uwv niet langer konden worden gehandhaafd, omdat deze besluiten niet meer in overeenstemming waren met de nieuwe inzichten over de gezondheidssituatie van appellante. De Raad vernietigde de eerdere besluiten van het Uwv en verklaarde het beroep van appellante tegen de bestreden besluiten gegrond.
De Raad oordeelde verder dat het Uwv niet in aanmerking kwam voor vergoeding van de proceskosten, omdat de herroeping van de besluiten niet het gevolg was van een onrechtmatigheid aan de zijde van het Uwv. De kosten van rechtsbijstand werden vastgesteld op € 874,- en de reiskosten op € 47,80. Het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 112,- dat appellante had betaald in hoger beroep.