Uitspraak
8 oktober 2015, 15/645 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
1 juni 2013 voor een groot deel liet verzorgen en begeleiden door zijn echtgenote. Ook de zorg voor zijn moeder werd appellant in die periode te zwaar, zodat hij die zorgtaken aan zijn broer heeft moeten overdragen. In oktober 2013 heeft PsyQ gesteld dat appellant niet in staat is zelfstandig te functioneren. Ook wordt gesproken over een klinische opname. Appellant doet een beroep op een formulier ”Periodieke evaluatie”, gedateerd 30 mei 2013, opgesteld door de bedrijfsarts, waarin gesteld wordt dat appellant per 31 mei 2013 ziek uit dienst gaat, en dat hij onder behandeling staat.
€ 496,- in bezwaar, € 992,- in beroep, en op € 992, in hoger beroep, voor verleende rechtsbijstand, in totaal € 2.480,-. Ten aanzien van de kosten in de bezwaarfase zij opgemerkt dat het Uwv bij het bestreden besluit de kosten in de bezwaarfase heeft vergoed op basis van 2 procespunten. Appellant heeft echter, naar aanleiding van het voornemen van het Uwv om de beslissing op bezwaar van 17 januari 2014 te wijzigen, opnieuw een bezwaarschrift ingediend. Er is derhalve in de bezwaarfase sprake van 3 procespunten (2 bezwaarschriften en 1 hoorzitting), zodat er aanleiding is alsnog 1 procespunt te vergoeden.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 31 december 2014 gegrond en vernietigt dat besluit;
- herroept het besluit van 4 juli 2013;
- bepaalt dat appellant per 1 juni 2013 recht heeft op ziekengeld;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het bestreden besluit;
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 2.480,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van € 168,- vergoedt.