ECLI:NL:CRVB:2016:4954
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag voor verhuis- en inrichtingskosten op basis van onjuiste maatstaf door het college
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die zijn beroep ongegrond had verklaard. Appellant had een aanvraag ingediend voor een vergoeding van verhuis- en inrichtingskosten op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort had deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hen de beperkingen van appellant bij het traplopen niet urgent genoeg waren om te verhuizen. Appellant betwistte deze afwijzing en voerde aan dat zijn medische situatie, waaronder duizeligheidsklachten en een eerdere val, een urgentie voor verhuizen met zich meebracht.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het college een onjuiste maatstaf heeft aangelegd door te eisen dat er een medische noodsituatie moest zijn om in aanmerking te komen voor de vergoeding. De Raad oordeelde dat appellant, gezien zijn beperkingen bij het traplopen, recht had op compensatie op basis van de Wmo. De Raad heeft het besluit van het college vernietigd en zelf voorzien door appellant een verhuiskostenvergoeding van maximaal € 3.427,- toe te kennen. Tevens werd het college veroordeeld in de proceskosten van appellant. De uitspraak werd openbaar gedaan op 21 december 2016.