Uitspraak
mr. Blokziel verschenen. Het Uwv heeft zich niet laten vertegenwoordigen.
OVERWEGINGEN
re-integratie van werknemer en daarin is tekortgeschoten. Appellante heeft daartoe aangevoerd dat het Uwv te weinig actie heeft ondernomen na het spreekuur van 18 december 2012. Gelet daarop is het volgens appellante goed mogelijk dat werknemer al eerder dan
4 maart 2013 hersteld had kunnen worden verklaard. Appellante heeft zich op het standpunt gesteld dat werknemer elke zes weken gezien had moeten worden door een verzekeringsarts. In dit verband heeft zij een beroep gedaan op de Wet verbetering poortwachter. Appellante heeft verder aangevoerd dat het Uwv ook heeft nagelaten informatie op te vragen bij de behandelend sector. Appellante heeft een beroep gedaan op artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM), omdat zij twijfelt aan de volledigheid van het dossier.
18 december 2012 geen benutbare mogelijkheden had. De keuze van de verzekeringsarts om de werknemer binnen drie maanden weer op te roepen voor een spreekuur was daarom niet onredelijk. De stelling van appellante dat de werknemer elke zes weken door een verzekeringsarts zou moeten worden gezien, vindt geen steun in wet- of regelgeving. In artikel 28 van de ZW is immers bepaald dat de verzekerde bij ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte verplicht is, zo dikwijls dit nodig wordt geoordeeld, zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek (…). Het beroep op de Wet verbetering poortwachter treft dan ook geen doel. Het Uwv heeft geen aanleiding meer hoeven zien informatie in te winnen bij de behandeld sector, omdat werknemer kort na het telefonisch contact hersteld is verklaard.
BESLISSING
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 21 december 2016.