Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen tussenuitspraak;
- bevestigt de aangevallen einduitspraak voor zover aangevochten.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de uitspraken van de rechtbank Arnhem. De rechtbank had geoordeeld dat appellant in de periode van 1 juli 2007 tot 1 juni 2009 niet zijn hoofdverblijf had op het woonadres, wat leidde tot de intrekking en terugvordering van bijstand. De rechtbank stelde vast dat er sprake was van extreem laag water- en energieverbruik, wat de veronderstelling rechtvaardigde dat de woning niet als feitelijk hoofdverblijf had gediend. Appellant kon deze veronderstelling niet weerleggen.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder het onderzoek dat was ingesteld naar de rechtmatigheid van de bijstandsverlening. Dit onderzoek was gestart na meldingen dat de woning van appellant leegstond. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de intrekking van de bijstand over de perioden vóór 1 juli 2007 en na 1 juni 2009 niet in stand kon blijven, maar dat de intrekking over de periode van 1 juli 2007 tot 1 juni 2009 wel gerechtvaardigd was.
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de rechtbank niet over alle stukken beschikte en dat er ten onrechte geen tweede zitting heeft plaatsgevonden. De Raad oordeelde dat de rechtbank in redelijkheid van haar bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken om een tweede zitting achterwege te laten, aangezien partijen hun zienswijze al hadden gegeven. De Raad bevestigde de eerdere oordelen van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.