Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking en terugvordering van bijstand aan een betrokkene, die sinds 12 mei 2013 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De gemeente Lansingerland, als appellant, had de bijstand van betrokkene ingetrokken op basis van een onderzoek naar zijn woon- en leefsituatie, dat had geleid tot de conclusie dat betrokkene zijn inlichtingenverplichting had geschonden. De rechtbank had het beroep van betrokkene tegen het besluit van de gemeente gegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag boden voor de intrekking van de bijstand. De Raad stelde vast dat de betrokkene niet op een oproep was verschenen en dat de gemeente niet verplicht was om een nieuw besluit te nemen binnen de termijn die de rechtbank had gesteld, vanwege de schorsende werking van het hoger beroep. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van betrokkene ongegrond.