ECLI:NL:CRVB:2016:4764
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor aanvullende ziektekostenverzekering op basis van noodzakelijke kosten en actualiteitsbeginsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand door appellante voor de kosten van de aanvullende ziektekostenverzekering AV Optimaal. Appellante ontving bijstand op basis van de Participatiewet en had op 24 december 2013 een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand voor de maandelijkse premies van deze verzekering. Het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de kosten van de aanvullende verzekering niet tot de noodzakelijke kosten van het bestaan behoren zoals bedoeld in artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de besluitvorming van het college niet zorgvuldig is geweest, omdat zij in de toekomst mogelijk niet meer in aanmerking komt voor een aanvullende verzekering met een zwaardere dekking, gezien haar verslechterende gezondheid. De Raad heeft echter geoordeeld dat het college terecht heeft gesteld dat de premies voor de AV Optimaal verzekering niet behoren tot de noodzakelijke kosten van het bestaan. De Raad heeft daarbij het actualiteitsbeginsel in aanmerking genomen, wat inhoudt dat bij de beoordeling van aanvragen voor bijzondere bijstand geen rekening wordt gehouden met toekomstige kosten. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd en geoordeeld dat het hoger beroep van appellante niet slaagt.