Uitspraak
drs. J.C. van Beek.
OVERWEGINGEN
24 februari 2014. Bij beslissing op bezwaar van 13 oktober 2014 (bestreden besluit) heeft het Uwv dit bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 24 februari 2014 herroepen, in die zin dat de uitkering wordt beëindigd per 25 november 2014. Hieraan ligt het standpunt ten grondslag dat op grond van het in bezwaar verrichte verzekeringsgeneeskundig en arbeidskundig onderzoek de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante 0% bedraagt.
2 juli 2014 zijn in verband met de reumatische klachten beperkingen opgenomen op de items hand- en vingergebruik, schroefbewegingen met hand en arm, frequent reiken, frequent buigen, duwen of trekken, tillen of dragen, frequent lichte voorwerpen en zware lasten hanteren, lopen, traplopen, klimmen, staan en boven schouderhoogte actief zijn. Voorts is een beperking in verband met allergische klachten opgenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep is voorts gemotiveerd tot de conclusie gekomen dat appellante niet meer in aanmerking komt voor een medische urenbeperking. De reumatoïde artritis is niet in die mate actief dat op basis hiervan tot een urenbeperking besloten moet worden. Hooguit kan gesteld worden dat werken tot 40 uur per week beperkt moet blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft onvoldoende aanwijzingen gezien voor het nog bestaan van een psychische stoornis. Hierbij is betrokken dat appellante sinds eind 2013 hiervoor niet meer onder behandeling is, geen psychofarmaca meer gebruikt en duidelijke tekenen van psychopathologie ontbreken. De rechtbank heeft geen reden gezien om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en de juistheid van de in de FML weergegeven beperkingen. Appellante heeft geen medische informatie overgelegd waaruit volgt dat zij op het psychische vlak beperkt dient te worden geacht. Met de in de FML opgenomen beperkingen ten aanzien van de reumatische klachten, die mede zijn gebaseerd op de bevindingen van Riyazi, is appellante niet tekort gedaan. De door appellante aangevoerde beroepsgronden tegen de geduide functies zijn terug te voeren tot medische gronden tegen de FML. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 15 juli 2014 afdoende gemotiveerd waarom deze functies passen binnen de belastbaarheid van appellante en heeft waar hij dat noodzakelijk vond overleg gevoerd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Niet gebleken is dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep de belasting van de functies heeft gerelativeerd. Appellante is dan ook in staat te achten deze functies te verrichten. Nu zij met deze functies een zodanig inkomen kan verwerven dat er geen verlies aan verdiencapaciteit is, heeft het Uwv de WIA-uitkering terecht beëindigd.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.