ECLI:NL:CRVB:2016:4588
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk ontslag wegens plichtsverzuim van een ambtenaar na ontvreemding van bedrijfseigendommen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin een ambtenaar, appellante, onvoorwaardelijk ontslagen is wegens plichtsverzuim. Appellante was sinds 1 oktober 2001 werkzaam bij de gemeente Epe en werd beschuldigd van het ontvreemden van een simkaart en het maken van hoge kosten door het bellen naar 0900-nummers met deze simkaart. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Epe heeft na het constateren van de diefstal en het indienen van een aangifte, appellante op 6 februari 2015 ontslagen. Dit besluit werd na bezwaar van appellante gehandhaafd.
De rechtbank Oost-Nederland heeft in een eerdere uitspraak vastgesteld dat appellante de simkaart heeft ontvreemd en dat zij deze heeft gebruikt voor het maken van dure telefoongesprekken. De rechtbank oordeelde dat het plichtsverzuim aan appellante kon worden toegerekend, ondanks haar medische klachten. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het ontslag onevenredig was, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de aard en ernst van het plichtsverzuim zodanig waren dat het ontslag gerechtvaardigd was. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat het plichtsverzuim haar niet of in verminderde mate kon worden toegerekend.
De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep werd gedaan op 1 december 2016, waarbij de Raad oordeelde dat het hoger beroep niet slaagde en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.