ECLI:NL:CRVB:2016:4571
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de weigering van een WIA-uitkering na medisch en arbeidskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellant, die als algemeen medewerker/chauffeur werkte, had zich ziek gemeld met rugklachten en vroeg een WIA-uitkering aan na het doorlopen van de wachttijd. Het Uwv weigerde de uitkering, omdat appellant meer dan 65% van zijn oude loon kon verdienen. Appellant ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij zij oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en de uitkomst daarvan juist was. In hoger beroep voerde appellant aan dat onvoldoende rekening was gehouden met zijn lichamelijke en psychische klachten. De Raad oordeelde echter dat de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige voldoende zorgvuldig hadden gehandeld en dat de geduide functies passend waren voor appellant. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.