Uitspraak
OVERWEGINGEN
WGA-uitkering ongewijzigd wordt voortgezet, onder de overweging dat de mate van appellants arbeidsongeschiktheid is bepaald op 48%, hetgeen leidt tot ongewijzigde indeling in arbeidsongeschiktheidsklasse 45 tot 55%.
17 november 2010.
28 januari 2013 van orthopeed D. Eygendaal, een expertise-rapport van 7 oktober 2013, aangevuld op 22 november 2013, van orthopedisch chirurg M.P.J. van den Bekerom, een rapport van 7 oktober 2015 van verzekeringsarts E.C. van der Eijk en een rapport van
25 november 2015 van arbeidsdeskundige M.E.L. Bentum.
19 juli 2011 geldt ook op 29 juni 2011. Er is geen aanleiding die conclusie voor onjuist te houden.
22 juni 2011 tot 21 december 2012 30 tabletten kreeg voorgeschreven. Dat resulteert bij volledig gebruik van de 30 voorgeschreven tabletten in een gemiddeld gebruik van één tablet per week. Voorts blijkt uit die informatie dat appellant aan de huisarts niet heeft gemeld dat hij ernstige bijwerkingen van het middel Tramal ondervindt. Hij heeft niet gevraagd om hem een alternatief middel voor te schrijven dat wel beschikbaar is. Appellant heeft geen gegevens overgelegd waaruit blijkt dat deze beschouwing van de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet juist is. De beroepsgrond over het middel Tramal slaagt niet.
29 juni 2011 niet zijn toegenomen ten opzichte van de FML van 15 juli 2010. Mede in aanmerking genomen dat in de FML van 15 juli 2010 minder beperkingen voor elleboogklachten zijn vastgelegd dan in de FML van 17 november 2010 en dat in de FML van 19 juli 2011 extra beperkingen zijn opgenomen, ziet de Raad geen grond voor het oordeel dat in de FML van 19 juli 2011 te weinig beperkingen zijn vastgelegd voor elleboogklachten.
februari 2012 geen bijzonderheden waren te zien. Van den Bekerom heeft in zijn rapport van
7 oktober 2013 ook geconstateerd dat de echo van 14 februari 2012 geen bijzonderheden liet zien. Appellant heeft geen gegevens overgelegd die aannemelijk maken dat de heupklachten op 29 juni 2011 op medisch objectiveerbare gronden anders zouden moeten worden geoordeeld. Hoewel Van den Bekerom in zijn rapport van 22 november 2013 op grond van de heupklachten meer beperkingen noodzakelijk acht dan de verzekeringsartsen van het Uwv, ziet de Raad voor het benoemen van een deskundige geen aanleiding. Daartoe wordt overwogen dat Van den Bekerom in zijn rapporten niet heeft onderbouwd waarom op de datum in geding, 29 juni 2011, beperkingen in verband met heupklachten moeten worden aangenomen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 22 januari 2016 er terecht op gewezen dat Van Bekerom te gemakkelijk is afgegaan op de mededeling van appellant dat hij op 29 juni 2011 dezelfde klachten en beperkingen had als ten tijde van de expertise op 31 juli 2013, terwijl appellant bij de verzekeringsarts op 19 juli 2011 geen melding maakte van heupklachten en er geen medische gegevens zijn die heupklachten op
29 juni 2011 onderbouwen.
Appellant heeft bij formulier ‘wijzigingen doorgeven’, gedagtekend 29 januari 2012, gemeld dat hij in verband met een elleboogoperatie met ingang van 2 februari 2012 toegenomen arbeidsongeschikt is. Bij besluit van 4 september 2012 heeft het Uwv vastgesteld dat appellants WGA-uitkering ongewijzigd wordt voortgezet, onder de overweging dat de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 50,97%, hetgeen leidt tot ongewijzigde indeling in arbeidsongeschiktheidsklasse van 45 tot 55%. Het daartegen gemaakte bezwaar heeft het Uwv bij besluit van 29 mei 2013 (bestreden besluit) gegrond verklaard, onder de overweging dat één van de aan de schatting ten grondslag gelegde functies in medisch opzicht niet passend was. Een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de mate van appellants arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 70,3%, hetgeen leidt tot indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 65 tot 80%. Aan het bestreden besluit ligt ten grondslag een FML van 23 augustus 2012.
23 augustus 2012 te weinig beperkingen vastgelegd voor de elleboog- en heupklachten en is voor de ziekte van Raynaud geen beperking voor trillingsbelasting vastgelegd. De aan de schatting ten grondslag gelegde functies zijn in medisch opzicht niet passend. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft appellant overgelegd een rapport van 16 april 2015 van verzekeringsarts Van der Eijk en een rapport van 17 april 2015 van een arbeidsdeskundige Bentum.
2 februari 2012 is aangewezen op elleboogsparend werk. Appellant is aangewezen op werkzaamheden conform de op 23 augustus 2012 opgestelde FML, geldend per
2 februari 2012, de datum in geding. De Raad stelt vast dat die FML gelijkluidend is aan een FML van 7 juni 2012, geldend per 7 juni 2012. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arts bezwaar en beroep, zo blijkt uit het verzekeringsgeneeskundig rapport van
22 mei 2013, hebben gegevens over appellant verkregen door bestudering van het dossier, het bijwonen van de hoorzitting en het verrichten van een medisch onderzoek.
Van der Eijk geen medisch-objectieve gegevens heeft overgelegd waaruit blijkt dat de verzekeringsartsen van het Uwv de heupbelastbaarheid van appellant niet juist hebben ingeschat. De enige objectieve afwijking die de verzekeringsarts bezwaar en beroep, bijna een jaar na datum in geding, vond, is een zeer lichte flexiebeperking van de heup, passend bij de beginnende tot matige degeneratie, maar niet van een zodanige importantie dat deze afwijking tot structurele beperkingen leidt. Dat niet expliciet blijk is gegeven van toepassing van het protocol ‘Artrose van heup en knie’ betekent nog niet dat het verrichte onderzoek onzorgvuldig is geweest. De overige in hoger beroep overgelegde informatie over de heupklachten heeft appellant eerder overgelegd en is meegewogen, aldus de verzekeringsarts bezwaar en beroep.
A. Wijnono in zijn brief van 2 mei 2012 geconcludeerd dat de geconstateerde degeneratie in de linkerheup op de leeftijd van appellant zeldzaam is. In zijn rapport van 23 augustus 2012 stelt hij dat sprake lijkt te zijn van een symptomatische coxarthrose links. Hij schrijft spierversterkende oefentherapie voor en pijnstilling. Van den Bekerom constateert op grond van een echo van 14 februari 2012 een normale echo van de heup. Eerst op de röntgenfoto van 31 juli 2013 ziet hij degeneratieve afwijkingen van het linker heupgewricht. Van der Eijk schrijft in zijn rapport van 16 april 2015 dat een echo-onderzoek van de radioloog op
14 februari 2012 geen bijzonderheden liet zien. Gelet op het voorgaande wordt het standpunt van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, weergegeven in 9.3 onderschreven. Van den Bekerom heeft in zijn rapport van 22 november 2013 ook voor de datum 2 februari 2012 onvoldoende overtuigend gemotiveerd dat voor appellant op die datum extra beperkingen voortvloeiend uit heupklachten moeten worden vastgelegd in de FML van 23 augustus 2012. Appellants stelling over de ziekte van Raynaud houdt evenmin stand nu in tegenstelling van wat appellant heeft aangevoerd voor trillingsbelasting een beperking is vastgelegd in de FML van 23 augustus 2012.
16 september 2015 en een verzekeringsgeneeskundig rapport van 15 september 2015 is, gelezen in onderlinge samenhang, gemotiveerd dat de aan de schatting ten grondslag gelegde functies met SBC-code 517061 (keukenverkoper), 315150 (receptionist/baliemedewerker) en 517060 (automobielverkoper) in medisch opzicht passend zijn voor appellant. De beroepsgrond dat appellant de geduide functies niet kan verrichten, omdat hij een elleboogbrace draagt, wordt niet gevolgd, aangezien in de FML geen beperkingen zijn vastgelegd voor het gebruik van de elleboogbrace. De beroepsgrond dat de functie met
SBC-code 517060 niet passend is in verband met de ziekte van Raynaud slaagt evenmin. Het Uwv wordt gevolgd in zijn standpunt dat appellant de werkzaamheden in die functie kan verrichten door bij blootstelling aan koude (thermische) handschoenen, handwarmers, wollen sokken en schoeisel met dikke zolen te dragen. De stelling dat in de functies met SBC-code 517061 en 315150 de belasting voor toetsenbord/muisgebruik wordt overschreden, kan ook geen stand houden. Er is geen signalering bij deze items in het ‘resultaat functiebeoordeling’ voor deze functies.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraken;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.