ECLI:NL:CRVB:2016:4330

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 oktober 2016
Publicatiedatum
15 november 2016
Zaaknummer
15/6187 AW-W2-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Ambtenarenrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een lid van de wrakingskamer in een bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 oktober 2016 een verzoek om wraking afgewezen. Verzoekster had eerder hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 juli 2015, in een geschil met het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. Tijdens de zitting op 8 september 2016 heeft verzoekster verzocht om wraking van de rechters mr.drs. M.T. Boerlage en mr. J.N.A. Bootsma, die de zaak behandelden. Op 14 oktober 2016 werd verzoekster geïnformeerd dat haar wrakingsverzoek op 24 oktober 2016 zou worden behandeld door een wrakingskamer bestaande uit mr. M. Greebe, mr. M. Hillen en mr. G.M.G. Hink. Verzoekster heeft ook mr. Hink gewraakt, omdat hij eerder als rechter in de rechtbank Den Haag had gewerkt, waar ook mr.drs. Boerlage werkzaam was.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat een wrakingsgrond moet zijn gebaseerd op feiten of omstandigheden die betrekking hebben op de rechter die de zaak behandelt. De Raad benadrukt dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die een zwaarwegende aanwijzing vormen voor vooringenomenheid. Verzoekster heeft haar verzoek om wraking onderbouwd met de stelling dat mr. Hink niet onpartijdig kan zijn, omdat hij moet oordelen over een verzoek om wraking van mr.drs. Boerlage. De Raad concludeert echter dat de enkele omstandigheid dat mr. Hink moet oordelen over een wrakingsverzoek van mr.drs. Boerlage, geen zwaarwegende aanwijzing vormt voor partijdigheid.

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af, en stelt dat er geen objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid is. De beslissing is openbaar uitgesproken en is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

15/6187 AW-W2-PV
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge beslissing op het verzoek om wraking gedaan door
[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
Datum beslissing: 24 oktober 2016
Zitting hebben: M. Greebe, M. Hillen en E.W. Akkerman
Griffier: J.C. Borman
Ter zitting is verschenen: verzoekster

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om wraking af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1.1.
Verzoekster heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 29 juli 2015, 15/3304, in het geding tussen verzoekster en het college van burgemeester en wethouders van Katwijk. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 september 2016 door een meervoudige kamer bestaande uit mr.drs. M.T. Boerlage, mr. J.N.A. Bootsma en mr. M. Kraefft. Op 8 september 2016 heeft verzoekster verzocht om wraking van de behandelend rechters mr.drs. Boerlage en mr. Bootsma.
1.2.
Op 14 oktober 2016 is aan verzoekster meegedeeld dat het wrakingsverzoek op
24 oktober 2016 ter zitting wordt behandeld door een wrakingskamer bestaande uit
mr. M. Greebe, mr. M. Hillen en mr. G.M.G. Hink.
1.3.
Verzoekster heeft verzocht om wraking van mr. Hink.
2. Een wrakingsgrond moet zijn gelegen in feiten of omstandigheden die betrekking hebben op (de persoon van) de rechter die de zaak behandelt. Bij een beoordeling van een beroep op het ontbreken van de onpartijdigheid van de rechter dient voorts het uitgangspunt te zijn dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing vormt voor het oordeel dat een rechter jegens een rechtzoekende een vooringenomenheid koestert, althans dat bij een rechtzoekende dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is (zie onder meer het arrest van de Hoge Raad van 21 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9141).
3. Verzoekster heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat mr. Hink als rechter heeft gewerkt in de rechtbank Den Haag. Omdat mr.drs. Boerlage door verzoekster om dezelfde reden is gewraakt, vreest verzoekster dat mr. Hink niet onpartijdig is bij de beoordeling van dat wrakingsverzoek.
4. De enkele omstandigheid dat mr. Hink moet oordelen over een verzoek om wraking van mr.drs. Boerlage, terwijl zij beiden deel hebben uitgemaakt van dezelfde rechtbank en
mr.drs. Boerlage moet oordelen over het hoger beroep tegen een uitspraak van dezelfde rechtbank, gewezen door een rechter, die ook in de periode dat mr.drs. Boerlage daar werkzaam was, vice-president was in die rechtbank, vormt geen zwaarwegende aanwijzing voor het oordeel dat mr. Hink vooringenomen of partijdig zou zijn.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier De voorzitter
(getekend) J.C. Borman (getekend) M. Greebe

NW