ECLI:NL:CRVB:2016:4294
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onvoorwaardelijk strafontslag van ambtenaar wegens actieve betrokkenheid bij het verwijderen van kentekens uit digitale registratie
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen een onvoorwaardelijk strafontslag dat haar door het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad is opgelegd. Appellante was sinds 1991 werkzaam bij de gemeente Zaanstad en was betrokken bij het verwijderen van kentekens uit de digitale registratie van de busbaan 'De Binding', wat leidde tot het niet beboeten van overtredingen. Het college heeft haar ontslag opgelegd op basis van plichtsverzuim, waarbij het werd vastgesteld dat appellante actief betrokken was bij het verwijderen van kentekens door haar echtgenoot, V, die ook bij de gemeente werkte. Het ontslag werd niet onevenredig geacht in verhouding tot de ernst van het gepleegde plichtsverzuim.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad oordeelde dat de betrokkenheid van appellante bij het verwijderen van kentekens uit de bronbestanden ernstig plichtsverzuim opleverde. De Raad benadrukte dat in het ambtenarentuchtrecht niet dezelfde strikte bewijsregels gelden als in het strafrecht, maar dat er voldoende bewijs was dat appellante de verweten gedragingen had begaan. De Raad concludeerde dat de disciplinaire maatregel van onvoorwaardelijk ontslag gerechtvaardigd was, gezien de lange periode van grensoverschrijdend handelen en de schade die dit had veroorzaakt voor de gemeente.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de argumenten van appellante afwezen en de eerdere beslissing bevestigden. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.