ECLI:NL:CRVB:2016:4272
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toekenning van uren hulp bij het huishouden op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de toekenning van uren hulp bij het huishouden aan appellante, die in 2009 een ongeval heeft gehad en sindsdien met diverse beperkingen kampt. Appellante had een verzoek ingediend op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voor hulp bij het huishouden, waarna het college van burgemeester en wethouders van Bellingwedde haar 3 uur per week toekende voor de periode van 1 september 2014 tot 1 januari 2015. Appellante was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zij meer uren nodig had, gezien haar beperkingen en de omvang van haar woning.
De rechtbank Noord-Nederland had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de toegekende uren in overeenstemming waren met de beleidsregels van de gemeente. In hoger beroep voerde appellante aan dat de toegekende tijd niet voldoende was voor haar huishoudelijke taken, vooral voor de wasverzorging. De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen, inclusief de medische rapporten van Trompetter & Van Eeden en de ergotherapeut.
De Raad concludeerde dat de door het college toegekende uren voldoende waren, omdat de beperkingen van appellante niet zodanig waren dat zij meer hulp nodig had dan was toegekend. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en twee leden de uitspraak ondertekenden.