Uitspraak
18 augustus 2015, 13/7176 en 13/9831 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
mr. Breevoort.
OVERWEGINGEN
12 augustus 2013 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. In verband met een toename van haar gezondheidsklachten heeft betrokkene zich op 1 juni 2013 opnieuw ziekgemeld. Aan haar is wederom een ZW-uitkering toegekend; appellant heeft deze uitkering per
3 september 2013 bij besluit van 2 september 2013 beëindigd. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 13 november 2013 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard.
20 oktober 2015 en de daarin vervatte gegevens buiten beschouwing moeten blijven, nu appellant in eerste aanleg driemaal de kans heeft gehad deze gegevens in het geding te brengen. Voor het geval de Raad deze gegevens wel in de beoordeling betrekt, heeft betrokkene zich voorts onder verwijzing naar het rapport van de deskundige en diverse andere medische rapporten op het standpunt gesteld dat ook het regelmatig tillen van een dossier van twee tot drie kilogram voor haar te belastend is. In een brief van 14 december 2015 heeft betrokkene onderbouwd waarom in een aantal van de vergeleken secretaresse-functies haar belastbaarheid op andere aspecten dan tilbelasting zou worden overschreden. Zij stelt voorts dat sommige functies qua takenpakket niet overeenkomen met “zijn arbeid” in de zin van artikel 19 van de ZW en dus wezenlijk anders zijn.
.De beperkingen van de mogelijkheden om arbeid te verrichten die de deskundige op pagina 15 in paragraaf 8.3 van zijn rapport noemt, behoeven derhalve geen beletsel te vormen de overige werkzaamheden te verrichten die worden genoemd in de functiebeschrijving die verzekeringsarts Ali op 15 mei 2013 heeft opgesteld
.Nu voorts de deskundige beschikte over de informatie van alle door betrokkene genoemde artsen en de door hen gestelde diagnoses in zijn beoordeling heeft betrokken, ziet de Raad geen aanleiding de verdere bevindingen van de deskundige in twijfel te trekken. De Raad verwerpt dan ook de door betrokkene in hoger beroep aangevoerde gronden, nu deze onvoldoende steun vinden in het rapport van de deskundige.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen de besluiten van 12 augustus 2013 en 13 november 2013 ongegrond;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
A.T. de Kwaasteniet als leden, in tegenwoordigheid van M.S.E.S. Umans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 november 2016.