ECLI:NL:CRVB:2016:4148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- M.M. van der Kade
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Herziening van ANW-uitkering en woonlandfactor in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van de ANW-uitkering van appellante, die in Turkije woont. Appellante ontving al voor 1 juli 2012 een uitkering op basis van de Algemene nabestaandenwet (ANW). Vanaf 1 januari 2013 werd de hoogte van deze uitkering vastgesteld met toepassing van de woonlandfactor. Appellante heeft geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) van 11 december 2012, waarin deze wijziging werd medegedeeld. De Raad had eerder geoordeeld dat de toepassing van de woonlandfactor voor nabestaanden in Turkije in strijd is met het Associatierecht tussen Turkije en de EU. Naar aanleiding van deze uitspraken heeft de Svb ambtshalve besloten dat appellante vanaf 1 maart 2014 weer een volledige ANW-uitkering zou ontvangen.
Appellante was van mening dat de herziening van haar uitkering met terugwerkende kracht naar 1 januari 2013 moest plaatsvinden. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard. De Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat de Svb niet verplicht was om het eerder genomen besluit met terugwerkende kracht te herzien, omdat appellante geen rechtsmiddelen had ingesteld tegen het besluit van 11 december 2012. De Raad benadrukte dat er geen rechtsregel is die de Svb verplicht om ambtshalve een eerder besluit te herzien met volledige terugwerkende kracht. Appellante had ook geen bewijs geleverd voor haar stelling dat zij niet in staat was om bezwaar te maken tegen het besluit van de Svb. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het beroep ongegrond was en bevestigde de aangevallen uitspraak.