ECLI:NL:CRVB:2016:408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verantwoording van de besteding van het persoonsgebonden budget en de verantwoordelijkheden van de verzekerde
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft de verantwoording van de besteding van een persoonsgebonden budget (pgb) dat aan appellante was verleend door het Zorgkantoor Menzis. Appellante had een pgb van € 11.581,80 ontvangen voor het jaar 2012, maar het Zorgkantoor vorderde een bedrag van € 8.064,02 terug omdat de verantwoording van de besteding niet aan de eisen voldeed. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, waarna zij in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit de Regeling subsidies AWBZ (Rsa). De Raad oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de verantwoording van het pgb bij de verzekerde ligt en niet bij de zorgverlener. De Raad heeft de belangenafweging van het Zorgkantoor als redelijk beoordeeld en geconcludeerd dat er geen omstandigheden zijn aangevoerd die de terugvordering onredelijk maken. De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde bij de besteding van het pgb en de noodzaak om aan de administratieve verplichtingen te voldoen. De Raad heeft ook aangegeven dat het Zorgkantoor bevoegd was om het pgb lager vast te stellen en dat de terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten gerechtvaardigd was.