Uitspraak
31 juli 2015, 14/4487 (aangevallen uitspraak)
Centrale Raad van Beroep
Op 19 oktober 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 15/5987 WMO. Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door een vreemdeling. De Raad heeft overwogen dat, zoals eerder is vastgesteld in de uitspraak van 26 november 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:3803), vreemdelingen gebruik kunnen maken van opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL). De Raad concludeert dat de opvang in een VBL in het algemeen als een voldoende voorziening kan worden aangemerkt, waardoor de noodzaak voor opvang op grond van de Wmo vervalt. De betrokkene in deze zaak heeft aangevoerd dat hij niet tot de VBL is toegelaten, maar de Raad oordeelt dat dit niet leidt tot een ander oordeel. Tegen het niet toelaten tot de opvang in de VBL kan beroep worden ingesteld bij de vreemdelingenrechter, en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is uiteindelijk verantwoordelijk voor de rechtmatigheid van een dergelijke weigering. De Raad heeft het hoger beroep van het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam gegrond verklaard en de aangevallen uitspraak van de rechtbank Amsterdam vernietigd. De Raad verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wmo standhoudt.