ECLI:NL:CRVB:2016:3902
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag militair invaliditeitspensioen na zorgvuldig onderzoek naar PTSS en depressieve stoornis
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Den Haag. De appellant, een voormalig militair, had een aanvraag ingediend voor een militair invaliditeitspensioen, welke door de Minister van Defensie was afgewezen. De Minister baseerde deze afwijzing op een militair geneeskundig onderzoek (MGO) dat concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor een posttraumatische stressstoornis (PTSS) of een reactieve depressieve stoornis. De appellant betwistte deze conclusie en voerde aan dat er wel degelijk sprake was van invaliditeit met dienstverband, onderbouwd door rapportages van GGZ Noord-Holland-Noord.
De Raad heeft de argumenten van de appellant en de rapportages van GGZ Noord-Holland-Noord zorgvuldig gewogen. De Raad kwam tot de conclusie dat het MGO, uitgevoerd door luitenant-kolonel vliegerarts/verzekeringsarts E.E.P.J. van Hulten, op een gedegen en objectieve manier was uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de rapportages van GGZ Noord-Holland-Noord, die na de peildatum waren opgesteld, niet voldoende gewicht hadden om de conclusies van het MGO te weerleggen. De Raad bevestigde dat er geen aanwijzingen waren voor de door de appellant gestelde aandoeningen en dat de afwijzing van de aanvraag voor het invaliditeitspensioen terecht was.
De uitspraak van de Raad houdt in dat de eerdere beslissing van de rechtbank wordt bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De Raad heeft de appellant wel de mogelijkheid geboden om een nieuwe aanvraag in te dienen indien zijn gezondheidstoestand verslechtert.