Uitspraak
OVERWEGINGEN
€ 900,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Betrokkene, een vreemdeling, had bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden waaronder opvang werd geboden in Amsterdam. Het college had deze bezwaren aangemerkt als een aanvraag om opvang en deze aanvraag op 16 april 2014 afgewezen. De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het college verplicht om maatschappelijke opvang te bieden. Zowel betrokkene als het college hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat de opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang wegneemt. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van opvang in een VBL. De Raad concludeert dat het college terecht heeft geweigerd om Wmo-voorzieningen te bieden, omdat de opvang in de VBL voldoende is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank voor zover deze betrekking heeft op de dwangsom wegens het niet tijdig beslissen op het bezwaar, maar vernietigt de uitspraak voor het overige en verklaart het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de rol van de VBL in de opvang van vreemdelingen en de juridische mogelijkheden die vreemdelingen hebben als zij niet worden toegelaten tot deze opvang.