ECLI:NL:CRVB:2016:3752
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag maatschappelijke opvang op grond van de Wmo met betrekking tot vreemdelingen en voorzieningen in Vrijheidsbeperkende Locaties
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 oktober 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) door een vreemdeling. De Raad heeft overwogen dat opvang in een Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL) een voorliggende voorziening is die de noodzaak van Wmo-opvang wegneemt. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat vreemdelingen gebruik kunnen maken van opvang in een VBL, en dat deze opvang in het algemeen als voldoende wordt beschouwd. De Raad concludeert dat het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam terecht heeft geweigerd om de betrokkene op grond van de Wmo op te vangen, omdat de betrokkene zich niet had kunnen melden voor opvang in de VBL. De Raad vernietigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de betrokkene ongegrond. De uitspraak benadrukt de rol van de vreemdelingenrechter in gevallen van niet-toelating tot de opvang in een VBL.