ECLI:NL:CRVB:2016:3743
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2016 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen een besluit van de korpschef ongegrond verklaard. Appellant had bezwaar gemaakt tegen de toekenning van een LFNP-functie en de matching daarvan. De Raad oordeelde dat de rechtbank ten onrechte zonder nadere zitting had beslist, nadat er nieuwe gedingstukken waren ingediend. Dit was in strijd met artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad oordeelde dat de overschrijding van de redelijke termijn met drie dagen aanleiding gaf tot een schadevergoeding van € 500,- ten laste van de Staat der Nederlanden. De Raad bevestigde de overige overwegingen van de rechtbank en oordeelde dat de zaak niet teruggeworpen hoefde te worden naar de rechtbank. De Raad heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten van appellant in hoger beroep begroot op € 992,-. Tevens werd bepaald dat het griffierecht aan appellant werd terugbetaald.