ECLI:NL:CRVB:2007:AZ8709
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- H.G. Rottier
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgeldigheid van een aangevallen uitspraak in het kader van de WAO
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage, waarin de rechtbank oordeelde dat de belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld. Appellant, die sinds 17 maart 1998 een WAO-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn uitkering per 1 april 2001 door het Uwv. De rechtbank had psychiater E.F. van Ittersum ingeschakeld om appellant te onderzoeken. Op basis van Van Ittersums rapportage concludeerde de rechtbank dat de geduide functies binnen de belastbaarheid van appellant pasten en verklaarde het beroep ongegrond.
In hoger beroep stelde appellant dat zijn beperkingen onjuist waren vastgesteld en dat de motivering van Van Ittersum onvoldoende was. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank in strijd met de Algemene wet bestuursrecht had gehandeld door de zaak buiten zitting af te doen zonder de toestemming van het Uwv opnieuw te vragen na het indienen van nieuwe gedingstukken. Dit leidde tot de conclusie dat de aangevallen uitspraak niet rechtsgeldig tot stand was gekomen.
De Raad oordeelde dat de zaak geen nadere behandeling door de rechtbank behoeft en dat het onderzoek door het Uwv naar de beperkingen van appellant voldoende zorgvuldig was. De Raad volgde de conclusie van Van Ittersum dat de psychische belastbaarheid van appellant correct was vastgesteld. De Raad concludeerde dat appellant in staat was de geduide functies te vervullen, ondanks zijn lichamelijke beperkingen en opleidingsniveau. De aangevallen uitspraak werd vernietigd, het beroep ongegrond verklaard en het Uwv werd opgedragen het betaalde griffierecht te vergoeden.