ECLI:NL:CRVB:2016:3682
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C.H. Bangma
- J.L. Meijer
- Rechtspraak.nl
Onbevoegd verklaring tot kennisname van hoger beroep en verzetprocedure tegen uitspraak rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 oktober 2016 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen de onbevoegdverklaring van de Raad om kennis te nemen van het hoger beroep. De Raad had eerder op 3 september 2015 geoordeeld dat er geen grond was voor doorbreking van het appelverbod. Appellant, vertegenwoordigd door S.A.J.T. Hoogendoorn, heeft verzet aangetekend, maar de korpschef van politie is niet verschenen op de zitting van 14 juli 2016.
De Raad overweegt dat de aangevallen uitspraak, die het verzet tegen de eerdere uitspraak ongegrond verklaarde, een uitspraak is waartegen geen hoger beroep kan worden ingesteld. Appellant heeft aangevoerd dat de Raad een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd, maar de Raad oordeelt dat dit betoog niet slaagt. De Raad baseert zich op vaste rechtspraak en concludeert dat er geen ernstige schending van de procesorde of fundamentele rechtsbeginselen heeft plaatsgevonden.
Daarnaast heeft appellant verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de verzetprocedure. De Raad stelt vast dat de redelijke termijn voor een procedure in drie instanties niet is overschreden, en dat er geen grond is voor het aannemen van afzonderlijke termijnen voor de verzetprocedure. Het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen, evenals het verzoek om veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak wordt gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier J.L. Meijer.