Uitspraak
mr. Breevoort zijn niet verschenen.
OVERWEGINGEN
8 november 2013.
9 januari 2014 en dat wettelijke rente is verschuldigd vanaf de eerste dag van de kalendermaand volgend op die waarin de beslistermijn is verstreken.
25 juni 2014 tot en met 7 juli 2014 recht op wettelijke rente.
19 december 2013 onrechtmatig was en de grondslag kan zijn voor vergoeding van schade.
€ 19.942,75 (het totaalbedrag van de door appellant berekende uitkering) heeft betaald, volgt uit artikel 4:98, tweede lid, van de Awb nog steeds dat appellant geen wettelijke rente verschuldigd is. Het bedrag aan wettelijke rente blijft in dat geval ver onder het in dat artikel genoemde minimumbedrag van € 10,-.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover daarbij het verzoek om schadevergoeding bestaande uit wettelijke rente is toegewezen, appellant is opgedragen aan betrokkene het betaalde griffierecht te vergoeden en appellant is veroordeeld in de proceskosten van betrokkene;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van wettelijke rente af.
M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2016.