Uitspraak
OVERWEGINGEN
10 oktober 2012 heeft hij bij het Uwv een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) omdat hij vanaf 27 juli 2012 minder uren werkzaam is geweest bij zijn werkgever.
17 september 2012 tot en met 2 december 2012 een bedrag van in totaal € 1.212,66 aan volgens het Uwv onverschuldigd betaalde WW-uitkering en toeslag van appellant teruggevorderd.
€ 1.202,96 en de boete is gehandhaafd op € 130,-.
WW-uitkering en toeslag heeft hierdoor alleen nog betrekking op de weken 42 tot en met 48 van 2012. De boete heeft het Uwv vastgesteld op € 110,-. Tevens heeft het Uwv de kosten van rechtsbijstand in bezwaar tot een bedrag van € 974,- vergoed.
17 augustus 2015. Volgens appellant is de boete ten onrechte opgelegd en in ieder geval disproportioneel. In de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in bezwaar dient volgens hem tot uitdrukking te komen dat het Uwv drie keer op het bezwaar heeft beslist. Verder is appellant van mening dat het Uwv de wettelijke rente over de nabetaling van teveel teruggevorderde toeslag dient te vergoeden.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen de besluiten van 2 maart 2015 en 17 augustus 2015 ongegrond.
M. Greebe als leden, in tegenwoordigheid van H.J. Dekker als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 september 2016.