ECLI:NL:CRVB:2016:35
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak bestuurlijke lus
- J.W. Schuttel
- R.E. Bakker
- W.D.M. van Diepenbeek
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een Wajong-uitkering en de beoordeling van laattijdige aanvragen op basis van de AAW
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd op 8 januari 2016, wordt de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant beoordeeld. Appellant, geboren in 1968, had op 25 april 2012 een aanvraag ingediend op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wet Wajong). De aanvraag werd afgewezen door het Uwv op 27 juni 2012, omdat de verzekeringsarts geen aanwijzingen vond voor een ontwikkelingsstoornis, hoewel appellant wel beperkt werd geacht vanwege angstproblemen. Appellant maakte bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn standpunt. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat leidde tot hoger beroep bij de Centrale Raad.
In hoger beroep heeft appellant een expertiserapport van psychiater M. Kazemier ingediend, waarin wordt gesteld dat appellant lijdt aan een combinatie van psychische aandoeningen, waaronder een paniekstoornis en ADHD. Kazemier concludeert dat appellant sinds zijn jeugd ernstige beperkingen ondervindt in zijn functioneren. De Raad oordeelt dat het rapport van Kazemier getuigt van een zorgvuldig onderzoek en dat de conclusies niet zijn weerlegd door het Uwv. De Raad stelt vast dat de motivering van het Uwv niet voldoet aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat de beoordeling van de beperkingen van appellant onvoldoende is onderbouwd.
De Raad draagt het Uwv op om de motiveringsgebreken te herstellen en zo nodig een arbeidskundig onderzoek te laten plaatsvinden op basis van de aangepaste Functionele Mogelijkhedenlijst (FML). De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van laattijdige aanvragen en de noodzaak om medische gegevens uit het verleden adequaat te evalueren.