ECLI:NL:CRVB:2016:3475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- F. Hoogendijk
- C.W.J. Schoor
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van woonadres en onrechtmatig huisbezoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die sinds 1 maart 1997 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), had haar bijstand ingetrokken en de kosten van bijstand teruggevorderd omdat het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam meende dat zij niet op het opgegeven uitkeringsadres woonde. Dit besluit was gebaseerd op een anonieme melding en een onderzoek door de gemeente, waarbij onder andere huisbezoeken en buurtonderzoeken zijn uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de verklaringen van buurtbewoners en de bevindingen van het huisbezoek onvoldoende waren om de conclusie te rechtvaardigen dat appellante niet op het uitkeringsadres woonde. Bovendien werd vastgesteld dat het huisbezoek op 17 september 2013 onrechtmatig was, omdat de toestemming voor het binnentreden door een zoon van appellante was verleend, die geen mede-bewoner was. De Raad vernietigde het besluit van het college en herstelde de bijstandsverlening, waarbij ook schadevergoeding werd toegewezen aan appellante. De uitspraak benadrukt het belang van correcte procedures en de bescherming van het huisrecht van burgers.