ECLI:NL:CRVB:2016:3378
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bestuursrechtelijke premie Zorginstituut Nederland
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin appellanten niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun bezwaar tegen de bestuursrechtelijke premie die door het Zorginstituut Nederland is geheven. De appellanten, bestaande uit vier personen, hebben bezwaar gemaakt tegen de hoogte en de verschuldigdheid van deze premie, die door het Zorginstituut is opgelegd vanwege betalingsachterstanden op hun zorgpremies. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wetgever de bestuursrechtelijke premie heeft uitgesloten van beroep bij de bestuursrechter, wat betekent dat appellanten zich tot de burgerlijke rechter moeten wenden voor hun geschil. De Raad voor de Rechtspraak bevestigt deze uitspraak en stelt dat de appellanten geen toegang hebben tot de bestuursrechter voor hun bezwaren tegen de premie. De Raad wijst erop dat de appellanten niet hebben aangetoond dat hun financiële situatie door de inhouding van de premie onder de beslagvrije voet zou dalen. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.