ECLI:NL:CRVB:2016:3332
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewet-uitkering en geschiktheid voor arbeid als wasserijmedewerkster
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet-uitkering van appellante, die als wasserijmedewerkster werkte. Appellante meldde zich ziek op 18 augustus 2014 vanwege psychische klachten, terwijl zij op dat moment een uitkering op basis van de Werkloosheidswet ontving. Na een medisch onderzoek door een verzekeringsarts werd appellante per 11 november 2014 arbeidsgeschikt verklaard, wat leidde tot de beëindiging van haar ziekengeld. Appellante ging in beroep tegen deze beslissing, maar de rechtbank Gelderland oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de geschiktheid van appellante overtuigend was gemotiveerd.
In hoger beroep herhaalde appellante haar standpunt dat zij meer beperkingen had dan vastgesteld. Ze voegde nieuwe informatie toe van haar behandelaars, maar het Uwv bleef bij zijn standpunt dat er geen nieuwe medische informatie was die tot een andere conclusie zou leiden. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waarbij werd gesteld dat de informatie van de behandelaars niet voldoende was om aan te tonen dat appellante niet in staat was haar werk te verrichten. De Raad benadrukte dat de diagnose van de behandelaars niet automatisch leidde tot arbeidsongeschiktheid en dat de objectieve beperkingen tot het verrichten van arbeid centraal stonden.
De Raad concludeerde dat de eerdere oordelen van de verzekeringsartsen en de rechtbank correct waren en dat er geen reden was om de beslissing van het Uwv te herzien. De uitspraak werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.