Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1949, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg, die zijn verzoek om een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) had afgewezen. Appellant heeft medische klachten, waaronder een aandoening aan zijn rechterheup en schouderklachten, en heeft in 2013 een aanleunwoning geaccepteerd. Hij verzocht om een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing en inrichting, omdat hij meende dat zijn oude woning niet meer geschikt was door zijn beperkingen.
De Centrale Raad van Beroep heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de medische beoordelingen van de GGD-arts en de adviezen van verschillende zorgverleners. De Raad concludeert dat de oude woning van appellant, ondanks de drempels en de hoge instap van de douche, geschikt was voor normaal gebruik. De Raad oordeelt dat er geen noodzaak was voor aanpassingen aan de oude woning, omdat appellant in staat was om gebruik te maken van de douche en geen rolstoelafhankelijk was.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat het hoger beroep niet slaagt. De Raad concludeert dat de medische beoordeling zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanknopingspunten zijn om te twijfelen aan de geschiktheid van de oude woning voor appellant.