ECLI:NL:CRVB:2016:3148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F. Hoogendijk
- S.W. Munneke
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van het indienen van een beroepschrift en de toepassing van de verzendtheorie in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. Het geschil betreft de tijdigheid van het indienen van een beroepschrift door appellante, die in hoger beroep ging tegen de intrekking van haar uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). De rechtbank had het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat was ingediend. Appellante stelde dat het beroepschrift tijdig was verzonden, maar de Raad oordeelde dat de verzending per koeriersdienst niet onder de verzendtheorie valt zoals bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad bevestigde dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt en dat deze termijn verstreken was op 27 januari 2014. Het beroepschrift was pas op 28 januari 2014 ontvangen, wat te laat was. De Raad oordeelde dat de rechtbank de regels omtrent het indienen van beroep niet te rigide had toegepast en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.