Uitspraak
29 december 2014, 14/2543 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
23 februari 2009 tot 24 augustus 2010.
WGA-uitkering van betrokkene over de periode vanaf 21 februari 2011 voor haar rekening komt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin het beroep van appellante tegen een besluit van het Uwv ongegrond werd verklaard. De zaak betreft de toepassing van artikel 72 van de Wet WIA, dat regelt hoe WIA-uitkeringen worden verhaald op eigenrisicodragers. Appellante, die eigenrisicodrager is, betwist dat het Uwv de WGA-uitkering van de werkneemster, die bij meerdere werkgevers werkzaam was, op haar kan verhalen. De werkneemster was arbeidsongeschikt van 23 februari 2009 tot 24 augustus 2010 en had bij aanvang van de wachttijd twee werkgevers. Het Uwv heeft besloten dat de uitkering van de werkneemster vanaf 21 februari 2011 voor rekening van appellante komt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de uitzonderingssituatie van artikel 72, derde lid, van de Wet WIA niet van toepassing is, omdat de werkneemster niet volledig bij appellante heeft doorgewerkt tijdens haar arbeidsongeschiktheid. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de rechtbank deze uitzondering te restrictief heeft toegepast. De Centrale Raad van Beroep bevestigt het oordeel van de rechtbank en stelt dat de wetgever met artikel 72, derde lid, enkel situaties heeft bedoeld waarin een werknemer met twee dienstverbanden slechts in één dienstverband uitvalt. De Raad oordeelt dat de tekst van de wet geen ruimte biedt voor een andere interpretatie en bevestigt de uitspraak van de rechtbank.