Uitspraak
20 maart 2015, 14/5700 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
8 september 2014 (bestreden besluit). Daaraan ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 september 2014 ten grondslag.
rechter-bovenbuik die vanaf november aanwezig zijn. Appellant heeft ter zitting bevestigd dat het om klachten vanaf november 2014 gaat. Op basis hiervan kan niet worden aangenomen dat deze klachten al aanwezig waren op de datum in geding, zijnde 1 juli 2014. Daarbij komt dat appellant bij de verzekeringsartsen als klachten pijnaanvallen onder in de rug aan weerszijde van de wervelkolom heeft genoemd en pijn in de lage rug. Ook heeft hij klachten aan linkerarm en -schouder genoemd alsook klachten van psychische aard. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 september 2014 worden geen klachten genoemd van de rechter-bovenbuik. In het rapport van de verzekeringsarts van 8 mei 2014 is daarvan evenmin sprake. Bovendien heeft appellant op de zitting te kennen gegeven dat hij enkele kijkoperaties ziet als oorzaak van zijn klachten vanaf november 2014. Op basis van het voorgaande wordt niet aannemelijk dat de artsen van het Uwv geen compleet beeld hebben gehad van de klachten van appellant op de datum in geding. De brief van de MDL-arts geeft geen twijfel aan de juistheid van de medische grondslag van het bestreden besluit.