Uitspraak
12 november 2014, 13/1680 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
28 januari 2013 meer beperkt te achten. Wat betreft de passendheid van de geduide functies heeft de rechtbank, onder verwijzing naar het rapport van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van 14 mei 2013, overwogen dat de belasting in deze functies de vastgestelde belastbaarheid van appellant niet te boven gaat.
6 december 2012 blijkt dat appellant door de artsen van het Uwv ook beperkt is geacht wat betreft deze aspecten, in die zin dat appellant niet boven wat normaal is in het dagelijks leven mag worden blootgesteld. Wat betreft de geclaimde schouderbeperkingen is de Raad, met de verzekeringsarts bezwaar en beroep, van oordeel dat niet eerder dan in de beroepsfase door appellant het standpunt wordt ingenomen dat hij door schouderklachten beperkingen ervaart. Ten tijde van het onderzoek door de verzekeringsarts heeft appellant te kennen gegeven dat hij – vanwege een ontsteking aan zijn rechter schouder – medicatie gebruikt, dat zijn schouder nagenoeg hersteld is en dat hij er verder weinig last meer van heeft. Ten tijde van de beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep ligt de nadruk op de problematiek van de luchtwegen en wordt niet gesproken over de aanwezigheid van schouderklachten en daardoor veroorzaakte beperkingen. Voorts blijkt uit informatie van de behandelend orthopedisch chirurg J.W. Schimmel dat appellant eerst zich op 8 februari 2013 met schouderklachten onder behandeling heeft gesteld. Door de artsen van het Uwv wordt niet ontkend dat appellante op de datum in geding schouderklachten had. Deze waren echter niet dusdanig dat deze dienden te leiden tot het aannemen van beperkingen. Met een eventuele verslechtering van de schouderfunctie na de datum in geding, kan in het kader van de onderhavige beoordeling geen rekening worden gehouden.
BESLISSING
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 3 augustus 2016.