ECLI:NL:CRVB:2016:2933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een herhaalde aanvraag om verlenging van bijstandsuitkering op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant, een zelfstandig musicus, tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlenging van bijstandsuitkering op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). Appellant had eerder bijstand ontvangen, maar zijn aanvraag voor verlenging werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellant de maximale periode van twaalf maanden had bereikt en dat de oorzaak van zijn bijstandsbehoefte niet lag in externe omstandigheden van tijdelijke aard.
Appellant stelde dat zijn inkomensdaling het gevolg was van abrupte bezuinigingen op subsidies, waardoor hij meer tijd nodig had om zijn bedrijfsvoering aan te passen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde echter dat de omstandigheden niet van tijdelijke aard waren, aangezien het beleid van subsidieverleners in de kunstensector gericht is op het structureel verminderen van de afhankelijkheid van subsidies. De Raad bevestigde dat appellant niet anders behandeld kon worden dan zelfstandigen in andere sectoren.
De Raad concludeerde dat de rechtbank op goede gronden had geoordeeld dat het college de aanvraag om verlenging van de bijstandsuitkering terecht had afgewezen. Het hoger beroep van appellant werd verworpen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.