Uitspraak
30 juli 2015, 14/4118, 14/8890 en 14/8899 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep voor het overige niet-ontvankelijk.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant, die in dienst was bij het college van burgemeester en wethouders van Druten, had hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het college om terug te komen op een aanstellingsbesluit van 13 november 2012. Appellant stelde dat zijn aanstellingsomvang ten minste 1,61 fte had moeten zijn, omdat hij het volledige takenpakket van twee functies had overgenomen. Het college had het verzoek van appellant om terug te komen van het aanstellingsbesluit afgewezen, met de argumentatie dat het aan hen was om de formatie en prioriteiten te bepalen.
De Raad oordeelde dat appellant geen rechtens relevant belang had bij de beoordeling van zijn hoger beroep ten aanzien van de bestreden besluiten 2 en 3, en verklaarde het hoger beroep voor het overige niet-ontvankelijk. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de beroepen ongegrond waren verklaard en het verzoek om schadevergoeding was afgewezen. Appellant had een schadevergoeding van € 84.154,- gevorderd, maar de Raad oordeelde dat de stelling van appellant de rechtmatigheid van het aanstellingsbesluit niet kon aantasten. De Raad zag geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van appellant, aangezien er geen sprake was van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht.