ECLI:NL:CRVB:2016:2874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake recht op uitkering op grond van de Ziektewet na arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, waarin werd geoordeeld dat appellant geen recht had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) omdat hij recht had op doorbetaling van zijn loon. Appellant was werkzaam bij een bouwbedrijf en had zich ziek gemeld na een ongeval. Het Uwv had vastgesteld dat appellant geen recht had op ziekengeld omdat hij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had. De rechtbank oordeelde dat de overeenkomst tussen appellant en zijn werkgever nietig was, omdat deze in strijd was met de cao voor de Bouwnijverheid, die geen nuluren- of oproepcontracten zonder urengarantie toestaat. Appellant stelde in hoger beroep dat er wel degelijk sprake was van een oproepovereenkomst en dat het Uwv onterecht ziekengeld had geweigerd. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant recht had op doorbetaling van zijn loon, waardoor er geen recht op ziekengeld bestond. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.