ECLI:NL:CRVB:2016:2631
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake persoonsgebonden budget (pgb) en indicatiebesluiten CIZ
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 13 juli 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:2631, wordt het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg behandeld. Appellante, die lijdt aan het syndroom van Marfan en een dwarslaesie, heeft een persoonsgebonden budget (pgb) aangevraagd dat door het Zorgkantoor is vastgesteld op basis van indicatiebesluiten van het CIZ. De bestreden besluiten van het Zorgkantoor zijn gebaseerd op onjuiste indicatiebesluiten, wat leidt tot de opdracht aan het Zorgkantoor om deze gebreken te herstellen.
De Raad stelt vast dat de bestreden besluiten 1, 2 en 3, die betrekking hebben op de pgb-verleningen voor de jaren 2012 en 2013, niet in overeenstemming zijn met de geldende regelgeving. De Raad oordeelt dat het Zorgkantoor de bezwaren van appellante tegen de besluiten 1 en 2 gegrond had moeten verklaren, maar dat het beroep tegen de verlening van het pgb voor 2012 niet-ontvankelijk is wegens gebrek aan procesbelang. De Raad benadrukt dat de verantwoording van de zorgverlening essentieel is voor de vaststelling van het pgb.
De uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante deels gegrond verklaarde, wordt in stand gelaten voor wat betreft de proceskosten en griffierecht, maar de Raad draagt het Zorgkantoor op om binnen vier weken de gebreken in het bestreden besluit 4 te herstellen. De Raad concludeert dat de indicatie voor de functie Persoonlijke Verzorging niet correct is verwerkt en dat de verlening van het pgb voor 2013 niet voldoet aan de vereisten van de Regeling subsidies AWBZ.