Uitspraak
OVERWEGINGEN
.
.Voorts heeft de rechtbank vastgesteld dat uit de uitdraai uit het computersysteem “Sonar” blijkt dat appellant een periode niet ingeschreven heeft gestaan bij het Uwv, terwijl dit voor hem verplicht was.
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord Nederland, waarbij de appellant, die sinds 16 maart 2012 bijstand ontvangt op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), zijn bijstandsuitkering herzien en teruggevorderd zag. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 juli 2016 uitspraak gedaan. De appellant had inkomsten uit arbeid en er waren stortingen op zijn bankrekening die door het college van burgemeester en wethouders van Hoogezand-Sappemeer als inkomen werden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank niet heeft geoordeeld over de beroepsgrond van de appellant dat de stortingen niet als inkomen moeten worden aangemerkt. De Raad heeft deze beroepsgrond inhoudelijk beoordeeld en geconcludeerd dat de stortingen terecht als inkomen zijn aangemerkt. De Raad heeft ook geoordeeld dat het college onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de vrijlating van inkomen, maar dat dit gebrek niet heeft geleid tot benadeling van de appellant. De Raad heeft de aangevallen uitspraak bevestigd, met verbetering van gronden, en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant.