In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de afwijzing van hun verzoek om een re-integratietraject bij KLV Professional Match werd behandeld. Appellanten ontvingen sinds 15 december 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en hebben deelgenomen aan een re-integratietraject. Het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug had hun verzoek om goedkeuring van het re-integratietraject afgewezen, omdat het niet gericht zou zijn op het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid. De Raad voor de Rechtspraak heeft de zaak op 12 juli 2016 behandeld en geconcludeerd dat de afwijzing van het verzoek om het re-integratietraject als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) moet worden beschouwd. De Raad heeft de aangevallen uitspraak van de rechtbank vernietigd en het bezwaar van appellant ongegrond verklaard. Het hoger beroep van appellante werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet rechtstreeks door het besluit was getroffen. De Raad heeft het dagelijks bestuur veroordeeld in de proceskosten van appellant tot een bedrag van € 2.480,- en het griffierecht van € 163,- vergoed.