In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellanten tegen de afwijzing van hun verzoek om een re-integratievoorziening door het dagelijks bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug. Appellanten ontvingen sinds 15 december 2008 bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) en hebben deelgenomen aan een re-integratietraject. Het dagelijks bestuur heeft hun verzoek om goedkeuring van een re-integratietraject bij KLV Professional Match afgewezen, omdat dit traject niet gericht zou zijn op het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid. Appellanten hebben hiertegen bezwaar gemaakt en zijn in hoger beroep gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de afwijzing van het verzoek om de re-integratievoorziening door het dagelijks bestuur ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelt dat de brief van 14 juli 2011, waarin het verzoek werd afgewezen, moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep gegrond. Het dagelijks bestuur wordt veroordeeld in de proceskosten van appellant en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. De uitspraak is gedaan op 12 juli 2016.