Uitspraak
28 oktober 2014, 13/7427 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
J.H.M. van Laarhoven. Met inachtneming van de bevindingen van Hassing en – met
name – Van Laarhoven heeft de verzekeringsarts op 21 maart 2013 gerapporteerd en een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld. Op basis van deze FML heeft een arbeidsdeskundige in zijn rapport van 11 juni 2013 de arbeidsmogelijkheden van appellant geïnventariseerd.
1 juli 2014 overgelegd. Naar aanleiding van de opmerkingen van Van der Eijk heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep op 8 mei 2014 de FML aangepast in die zin dat extra beperkingen zijn opgenomen in verband met een allergie in combinatie met constitutioneel eczeem, het gebruik van medicatie en een antisociale persoonlijkheid. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft hierop op 27 juni 2014 gerapporteerd dat enkele eerder geselecteerde functies niet langer passend te achten. Er bleven echter voldoende functies over en de mate van arbeidsongeschiktheid bleef minder dan 15%.
26 juni 2014 geen aanleiding geeft voor een ander standpunt, gevolgd. Daarbij heeft de rechtbank van belang geacht dat het standpunt van het Uwv gebaseerd is op een diagnostische opname waarbij verschillende deskundigen zijn betrokken. In de stukken uit de WSW-zaak heeft de rechtbank, onder verwijzing naar de rechtspraak van de Raad (onder meer ECLI:CRVB:2014:3227), evenmin aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen. De rechtbank heeft ook de benadering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep naar aanleiding van de aangepaste FML gevolgd.
E.M. Schoonbrood opgesteld rapport van 3 maart 2014. De rechtbank had voorts naar de mening van appellant in algemene zin meer betekenis moeten hechten aan de bevindingen in het kader van de WSW-beoordeling, met name aan het punt dat daaruit afgeleid kan worden dat appellant geen functie in het regulier bedrijf kan uitoefenen. Ook heeft het Uwv volgens appellant onvoldoende rekening gehouden met de participatieproblemen die hij zal hebben nu hij lang niet heeft gewerkt, laag geschoold is en al jaren geïsoleerd leeft.
27 augustus 2013, gebruikte medicatie. Met de door appellant op de datum in geding gebruikte medicatie is door de verzekeringsarts bezwaar en beroep rekening gehouden door een beperking op te nemen voor werk met een verhoogd persoonlijk risico, zoals werken op ladders en grote hoogten en bij gevaarlijke draaiende machines. Ook heeft hij beroepsmatig rijden af te raden geacht. De enkele, niet onderbouwde, stelling dat appellant erg veel last had van bijwerkingen van zijn medicatie, kan niet leiden tot de conclusie dat hiermee onvoldoende recht is gedaan aan de beperkingen van appellant als gevolg van de door hem gebruikte medicatie.
BESLISSING
F.M.S. Requisizione als leden, in tegenwoordigheid van I.G.A.H. Toma als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 juni 2016.