ECLI:NL:CRVB:2016:2482
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herroeping van maatregel WIA-uitkering door eigenrisicodrager na faillissement
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een tijdelijke verlaging van de WIA-uitkering van appellante door de eigenrisicodrager, een besloten vennootschap (BV). Na een tussenuitspraak op 22 januari 2016, waarin de Raad oordeelde dat het besluit van de BV op 29 juni 2012 gebrekkig was, heeft de BV verzuimd om het geconstateerde gebrek te herstellen. De curator van de BV heeft in een brief van 7 april 2016 aangegeven dat de BV geen uitvoering wenst te geven aan de opdracht van de Raad, omdat dit in verband met het faillissement van de BV geen belang heeft voor de boedel. De Raad heeft geoordeeld dat de maatregel daarom herroepen moet worden. Dit leidt tot de conclusie dat het hoger beroep van appellante slaagt, en de eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond werd verklaard, wordt vernietigd. De Raad heeft bepaald dat de BV de aan appellante toekomende WIA-uitkering over de periode van 24 februari 2012 tot 24 april 2012 betaalbaar moet stellen. Tevens is de BV veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.480,- bedragen, en moet de BV het griffierecht van € 160,- vergoeden.